-
1 scatter
n. verstrooiing, verspreiding, verdrijving; kleine hoeveelheid; overschot aan reclametijd op televisie (na eerste verkoop voor het seizoen)--------v. uitspreiden; uitzaaien; verspreidenscatter1♦voorbeelden:————————scatter2♦voorbeelden:scatter over • uitstrooien over -
2 straggle
v. afdwalen, zwerven, achterdwalen; verstrooid staan; verspreid liggen[ strægl]1 (af)dwalen ⇒ achterblijven, van de groep af raken2 (wild) uitgroeien ⇒ verspreid groeien/liggen♦voorbeelden:
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский